Toen ik volwassen werd, kwam er op een gegeven moment een moment waarop het voor mij niet meer klopte om dieren te eten, omdat ik ze zo intens kon voelen.
Ik heb altijd van de smaak van vlees gehouden; ik ben ermee opgegroeid. In mijn familie is het de norm. Maar op een bepaald punt resoneerde het simpelweg niet meer.
Ik begon dieren nog intenser te zien als als heilige vrienden. Als zielen.
Als er ooit een situatie zou zijn waarin er geen voedsel voorhanden is, en mijn overleving ervan afhangt, ja, dan zou ik dieren eten. Maar dan zou het zijn uit noodzaak. En dat zou ik doen met diepe eerbied. Met liefde. Met bewustzijn. Met verdriet en respect.
Ik veroordeel niemand die ervoor kiest om dieren te eten, niet.
Maar voor mij, in mijn werk als zielfluisteraar, voel ik de zielen van dieren.
En ik voel dat het echte probleem niet alleen zit in het eten van dieren, maar vooral in hoe ze worden behandeld. Hoe ze worden gehouden… dat is vaak verschrikkelijk.
Als ik een winkel binnenloop en vlees zie liggen, dan zie ik geen producten, ik zie lichaamsdelen. Afgesneden, ontzield.
En ik kan dat niet meer niet zien.
Ik stel me dan voor: wat als je een levende koe in iemands tuin zou zetten, hen een mes zou geven, en zou zeggen: “Hier. Dood hem maar, dan mag je hem eten.”
De meeste mensen zouden het niet doen.
Maar vlees is zó ver verwijderd geraakt van zijn oorspronkelijke vorm, dat het iets abstracts is geworden, iets afgestompt.
Maar ik zie er dwars doorheen.
En eerlijk gezegd, het loslaten van vlees is een van de mooiste reizen geweest die ik heb gemaakt.
Ik voel me schonere, meer afgestemd.
Mijn zintuigen, mijn smaak, mijn reuk, zijn scherper, helderder geworden.
Nog steeds: ik oordeel niet. Ik begrijp dat sommige mensen dierlijke eiwitten nodig hebben, en dat het niet voor iedereen makkelijk is. Dus ik eer ieders pad.
Maar ik voel ook…
dat wanneer je ziel zich ontwikkelt door levens heen, wanneer het wijsheid verzamelt, er een moment komt waarop de ziel gewoon niet meer wil eten van dieren.
Niet vanuit schuld, maar vanuit liefde.
Dus dit gaat niet over anderen veroordelen.
Het is gewoon een uitnodiging om bewust te zijn.
Om te reflecteren.
Want voor mij is er geen verschil tussen een koe en een hond. In India is het eten van een koe taboe. Maar hier in het Westen is het normaal. In sommige culturen is honen en katten consumeren de norm.
En dat laat zien: vlees eten is een culturele constructie. Een vorm van conditionering.
En als we daar écht bij stilstaan, levende wezens in gevangenschap houden, fokken om te doden, en dat ‘normaal’ noemen,
misschien is dat juist wat eigenlijk vreemd is.
Op een gegeven moment keek ik een serie, ik geloof dat het Van Helsing was.
En daarin bestond er een vampierensoort, een nieuwe vorm van mens die geëvolueerd was tot iets anders. In dat verhaal stond de gewone mens niet meer bovenaan de voedselketen.
De vampieren zagen zichzelf als superieur: intelligenter, sterker, verder ontwikkeld.
En ze hielden mensen zoals wij nu dieren houden, op boerderijen. Er waren bloedbanken, Shredders, Productiesystemen.
Mensen als vee, mensen als bron, mensen als object.
Toen ik dat zag, voelde ik misselijkheid in mijn hele lijf. De horror. De gruwel.
En de gedachte kwam in me op: stel je eens voor dat dit jouw werkelijkheid is.
Dat jíj in zo’n systeem zit, dat jij daar hangt, dat jij door die machine gaat.
Dan snap je het, dan vóel je het.
En de schok is: dit is precies wat we dieren aandoen.
Het raakte me diep.
En ik dacht: als ik ooit in zo’n wereld terecht zou komen, waarin ik niet meer bovenaan de keten sta, dan hoop ik zó dat er iemand is die nog compassie voelt. Iemand die naar me kijkt en denkt: jij wil ook leven.
Maar aan de andere kant weet ik ook:
wanneer we écht in diepe afstemming met Moeder Aarde leven, wanneer we leven met eerbied voor het Leven zelf, dan is er ook een heilige uitwisseling mogelijk. In oude tradities geloofde men dat sommige dieren zich vrijwillig aanboden, uit liefde, uit dienstbaarheid aan het grote geheel.
Niet omdat de mens ‘recht’ had op hun leven, maar omdat er onder bepaalde omstandigheden, vanuit noodzaak en zuiverheid, een sacred exchange mogelijk is.
Maar dan gaat het om de manier waarop, de relatie, de eerbied, de ziel. Niet uit hebzucht. Niet uit gemak. Niet uit disconnectie. Maar uit diepe dankbaarheid, verbondenheid, en respect.
Want het probleem is niet alleen dát we eten. Het probleem is hoe we dat doen.
En of we onszelf nog zien als deel van een levend web, of als heerser over alles.
Het niet eten van dieren is iets dat diep bij mij past.
Iets wat ik meestal in stilte draag.
Want ik zal nooit met een veroordelende blik naar iemand anders kijken of diens keuzes aanvallen.
Mijn pad is het mijne, geworteld in gevoel, in compassie, in verbinding.
Maar zonder oordeel.
In liefde,
Nadieh