Twee dagen voordat ze heenging, zei ze het ineens tegen me: “Ik ben bij je weg aan het gaan.” Het kwam uit het niets. Maar ik voelde het, helder, duidelijk, als een externe stem. Ik draaide me om naar James en zei: “Nou, dan blijven we met z’n tweeën over. Dan wordt het makkelijker met wandelen overal.” En toen dacht ik: nee joh, dat is toch gek, dat verzin je gewoon. Dat kan toch niet?
Maar terwijl ik verder liep, stelde ik me voor hoe het zou zijn als ze er niet meer was. En ineens vulden mijn ogen zich met tranen. Want dat wilde ik niet. We hadden immers nog afgesproken dat we nog sowieso twee jaar samen zouden hebben.
Ik weet nog dat ik heel bewust naar haar keek, de afgelopen dagen. Letterlijk alsof ik haar voor de laatste keer zag. Met die intentie: dat ik wist dat het ging stoppen. Ik keek naar hoe ze liep, hoe ze bewoog, hoe ze ademde. Hoe het voelde om mijn handen op haar warme lichaam te leggen. Heel bewust. Zodat ik het nooit zou vergeten, hoe haar vacht onder mijn vingers voelde.
En toch, ondanks alles, had ik het niet verwacht. Wishful thinking, misschien. Diezelfde dag nog, de dag dat ze me zei dat ze ging, stapte ze demonstratief uit bed. Ze duwde haar neus heel stevig tegen mijn dekens aan. Alsof ze wilde zeggen: “Ik wil daaronder.” En ik dacht: wat gek dat je dat ineens wil. Maar goed, als jij dat wil, dan mag je. Ze kroop onder de dekens en nestelde zich tegen me aan. Zo warm, zo liefdevol. We hadden wel vaker zulke momentjes, zulke slaapjes. Maar deze nacht… die was anders. We hebben heel de nacht tegen elkaar aan geslapen.
De dag daarna voelde ik intuïtief: het mag weer. Dus ik zei: “Kom maar hier.” En weer kroop ze helemaal tegen me aan, de nacht erna. Zo innig hebben we in elkaar geslapen. En toen ik haar ‘s ochtends vroeg om mee te gaan wandelen, kwam ze eerst niet. Maar uiteindelijk toch wel, want ze wilde zo graag. Alleen… ze leunde in mijn armen. En ik wist het meteen. “Dit is mis.”
Ik probeerde nog een klein stukje met haar te wandelen, maar ik zag dat er echt iets aan de hand was. Dus ik maakte meteen een afspraak bij de dierenarts. Daar bleek dat ze een tumor had in haar milt, zes centimeter groot. De tumor was aan het lekken, het zat vol vocht vanbinnen, een kwestie van uren voor die zou barsten. Maar ze was nog stabiel, dus ik mocht haar mee naar huis nemen.
Thuis hebben we samen frietjes gegeten. En zij kreeg frikandellen. We lagen samen op het gras, tegen elkaar aan. Met James, met Lux. Ik heb haar vastgehouden. Alles gevoeld. Alles gezegd. Ik heb haar ondersteund met essentiële oliën, met Bachbloesems, met CBD. Om haar te helpen ontspannen. Om los te koppelen.
Toen dacht ik: misschien moet ik een film opzetten. Iets om te wachten tot de dierenarts zou komen. En de allereerste zin die in die film werd uitgesproken, was van een vogel die op het punt stond weg te vliegen: “I love you. It’s time to go. Go ahead.” En ik voelde dat dit voor mij was. Een boodschap, zo helder. Ik zette de film meteen weer uit. Want dit was waarom ik hem had aangezet. “I love you. It’s time to go now. Go ahead.”
En toen kwam de dierenarts. En ze ging meteen. Heel zacht, heel snel.
Ik heb zeker een uur lang tegen haar aangelegen. Ik had een bedje voor haar gemaakt. Ik hield haar stevig vast. En James, mijn andere hond, lag tegen mij aan. Met z’n drieën lagen we daar. Elke seconde was ik bij haar. Alles heb ik gezegd. Lux, mijn kat, heeft ook afscheid genomen.
Daarna heb ik haar omhuld met rozen, pioenrozen, bloemen, kristallen… Alles wat ik liefheb. En heel de nacht is ze thuis gebleven, zodat haar ziel kon loskomen. Ik heb langs haar lichaam geslapen, gewaakt, gehuilld, samen James en Lux tegen me aan. We deden dit echt samen, als familie. En daarna bracht ik haar naar het crematorium. En bracht ik haar weer thuis. In haar rustplaats. In haar as. Voor altijd bij mij.
Lief meisje, mama houdt van jou. Jij was mijn hondenkind. Mijn zielsvriend. Mijn alles. En zoveel meer.
Dankjewel. Dankjewel. Dankjewel
Voor Nova, ik mis je nu al zo
Je lag altijd zachtjes tegen me aan,
je warme lijf gevouwen in de mijne,
alsof je precies wist
waar mijn hart het meest te voelen was.
Je adem, een fluistering van thuis,
je geluidjes, klein, tevreden,
als een lied dat alleen wij tweeën kenden.
Elke dag was je daar. 12 jaar.
Niet als bezit, maar als belofte.
Als aanwezigheid. Als ziel in vacht.
Als mijn meisje. Mijn liefste. Mijn alles.
We liepen samen door de seizoenen,
jij en ik,
alsof we dit leven samen hadden afgesproken
ver voor het begin van tijd.
Jouw geur,
die zachte, geruststellende geur van thuis.
Ik zou hem kunnen vinden in het donker,
blindelings,
want jij bent in alles verweven.
Vandaag heb ik je losgelaten.
Niet omdat je weggaat,
maar omdat je vrij mag zijn.
Omdat ik je liefheb, zo diep,
dat ik je niet hoef vast te houden
om je voor altijd bij me te dragen.
Nova,
dankjewel dat je kwam.
Dankjewel dat je bleef.
Dankjewel dat jij,
van alle zielen,
die van mij koos.
Je bent de allermooiste.
En je bent er nog.
In elke boom. In elke adem.
In mij.
Met de meeste liefde, jij bent
In liefde,
Nadieh