Door Nadieh Cuijten – The House of Sacred Remembering
Er is een vreemde dissonantie in het westerse bewustzijn.
Eentje die veel zegt, niet alleen over hoe we ouder worden zien, maar over hoe diep we afgesneden zijn geraakt van onze voorouderlijke herinnering.
Wanneer we een oudere man van kleur zien — een inheemse leider, een Afrikaanse wijsgeer, een oosterse mysticus — herkennen velen in het Westen instinctief zijn heiligheid. Zijn rimpels worden gezien als doorleefde ervaring. Zijn gewaden als ceremonieel. Zijn aanwezigheid als krachtig.
Maar wanneer diezelfde leeftijd, diezelfde diepte en expressie verschijnt in de vorm van een witte vrouw, gekleed in natuurlijke stoffen, haar gezicht een landkaart van decennia, haar zilveren haren versierd met veren of vlechten, dan verandert de perceptie. Plots is het niet langer heilig.
Het is vreemd. Genânt. Misplaatst. Ze wordt een “gekke oude heks” genoemd. Men ziet haar als excentriek, irrelevant, of erger nog: lachwekkend. En dit — precies dit — is het gevolg van culturele amnesie. Het is wat er gebeurt wanneer een lijn wordt doorgesneden. Wanneer het vuur van de wijze vrouwen eeuwenlang is uitgeblust door vervolging, bespotting en verbanning.
In Europa — vooral West-Europa — hebben we onze wijze vrouwen verbrand. We hebben hen bespot, uitgewist, gereduceerd tot sprookjesfiguren en horrorverhalen. En zodra ze verdwenen waren, bouwden we een beschaving die jeugd, ratio en productiviteit aanbidt en vergaten we hoe te luisteren naar de stem van de oude vrouw. Dus wanneer er vandaag een oudere witte vrouw opstaat, onbeschaamd in haar leeftijd, sprekend met helderheid, verbonden met de aarde, met de baarmoeder, met de Andere Werelden… dan herkennen we haar niet meer.
We denken dat het verkleedspel is. We noemen het “een fase.” We behandelen haar als buitenstaander in een cultuur die haar ooit vereerde als matriarch, zieneres, bewaarster van de botten. Laten we duidelijk zijn: Dit is geen onschuldige vergissing. Dit is het directe gevolg van eeuwen van uitwissing. Van christelijke kolonisatie. Van de heksenjachten. Van de Verlichting die de ziel eruit sneed en alles wat niet meetbaar was, afdeed als onzin.
Van patriarchale systemen die geen vrouw aankonden die niet gekocht, getemd of beschaamd kon worden. Het is een diepe wond, niet alleen voor vrouwen, maar voor de hele samenleving. Want wanneer we de oudere vrouw bespotten, bespotten we het toekomstige zelf van elk meisje. We leren onze dochters dat hun waarde vervalt.
Dat hun wijsheid onzichtbaar is. Dat kracht alleen toebehoort aan het jeugdige, het mannelijke, het gladde. En we beroven onszelf — als cultuur — van één van de meest vitale archetypen die we nodig hebben in deze tijd van ineenstorting en wedergeboorte:
De Crone. De Weefster. Het Orakel.
Degene die de weg naar huis nog kent. Het is tijd om deze wond te helen. Om te stoppen met het zien van oudere witte vrouwen als “wannabes” of “vage types” wanneer ze lopen met heilige symbolen en ogen vol weten. Om te erkennen dat hun vlechten geen versiering zijn, maar toewijding. Dat hun stem niet luid is, maar bevrijdend. Dat hun aanwezigheid niet ongemakkelijk is, maar confronterend, omdat het ons vraagt te voelen wat we vergeten zijn.
Laat ons herinneren:
Ze is niet de heks uit het bos om bang voor te zijn.
Ze is de hoedster van het woud.
Ze is geen karikatuur.
Ze is continuïteit.
En als we haar helder zien, zonder de sluier van collectieve schaamte, dan kunnen we eindelijk terugnemen wat nooit bedoeld was om verloren te gaan:
De wijsheid van de witte heks.
De heiligheid van de oude vrouw.
De vurige schoonheid van ouder worden en volledig levend zijn.
Geschreven voor de vrouwen die het altijd al wisten. En voor hen die zich nu beginnen te herinneren.
In liefde, Nadieh